Met behulp van plaat- en draadzeven met mazen van verschillende groottes (in mm) wordt de korrelopbouw van een materiaal bepaald. Door deze zeven op te bouwen in een toren van groot naar steeds kleiner worden door middel van mechanisch en handmatig zeven, de massa’s per fractie bepaald. Een fractie ligt tussen twee verschillende zeefmaten in. Wanneer deze resultaten worden weergegeven krijgt men een duidelijk beeld van de verdeling van de korrelgrootte van het totale materiaal.
Voor productiecontroles van puin(brekers) is een eigen interne methode in gebruik, afgeleid van de NEN-EN 933-1 - Beproevingsmethoden voor geometrische eigenschappen van toeslagmaterialen.